Hyalinobatrachium valerioi

Hyalinobatrachium valerioi

Grootte

19-26 mm

Dieet

Insecten

Oorsprong

Zuid-Amerika

Luchtvochtigheid

50-70%

Hyalinobatrachium valerioi

Temperatuur

20-24°C

Terrarium

45x45x60 cm

Habitat

Tropisch Regenwoud

Status

Niet Bedreigd

Hyalinobatrachium valerioi

Grootte

19-26 mm

Dieet

Insecten

Oorsprong

Zuid-Amerika

Temperatuur

20-24°C

Terrarium

45x45x60 cm

Habitat

Tropisch Regenwoud

Status

Niet Bedreigd

Luchtvochtigheid

50-70%

Hyalinobatrachium valerioi

La Palma Glaskikker

De La Palma glaskikker, of Hyalinobatrachium valerioi, is een nachtactieve soort uit de regenwouden van Centraal- en Zuid-Amerika. Deze kleine kikker staat bekend om zijn opvallende doorschijnende buik, waardoor je als verzorger letterlijk een inkijk krijgt in zijn inwendige organen. In zijn natuurlijke leefomgeving houdt deze kikker zich overdag schuil onder bladeren boven stromend water, terwijl hij pas na zonsondergang actief wordt. Door zijn gevoelige aard en specifieke verzorgingseisen is dit een soort die beter tot zijn recht komt bij ervaren liefhebbers.

Grootte

Volwassen la palma glaskikkers blijven uitzonderlijk klein van stuk. Vrouwtjes bereiken gemiddeld een lengte van ongeveer 22 tot 26 millimeter, terwijl mannetjes iets kleiner blijven met ca. 19 tot 24 millimeter. Ondanks hun minieme formaat kunnen deze kikkertjes bij goede verzorging verrassend oud worden, naar schatting zo’n 5 tot 10 jaar in gevangenschap. Door hun geringe omvang is het essentieel dat zowel de terrariuminrichting als het voedselaanbod daarop zijn afgestemd. Prooidieren moeten zeer klein zijn zodat de kikker ze makkelijk kan vangen en inslikken, en de inrichting moet fijnmazige schuilplaatsen bevatten waar de dieren zich veilig in terug kunnen trekken. Opvallend is dat volwassen vrouwtjes, wanneer ze eieren bij zich dragen, duidelijk te herkennen zijn doordat de eitjes door de doorzichtige buikhuid heen zichtbaar kunnen zijn. Dit verschil in uiterlijk en formaat tussen de geslachten is handig bij het onderscheiden van mannetjes en vrouwtjes, en het helpt de verzorger om de voortplantingsstatus van een vrouwtje in de gaten te houden.

Dieet

Glaskikkers zijn insecteneters die exclusief levend voer nodig hebben. In de hobby vormt een variatie aan hele kleine ongewervelde diertjes het dieet, met name fruitvliegen, stofkrekels, zilvervisjes en bonenkevers. Voor jonge kikkers (juvenielen) worden doorgaans de kleinste fruitvliegjes Drosophila melanogaster gevoerd, terwijl voor volwassen dieren de iets grotere Drosophila hydei geschikt zijn. Het voeren gebeurt idealiter meerdere keren per week in kleine porties. Omdat deze kikkers nachtactief zijn, is de avond het beste moment om voer los te laten in het terrarium, dan gaan de kikkers op jacht en zullen ze de bewegende prooien sneller opmerken. Aangezien fruitvliegen en vergelijkbare insecten van nature weinig calcium en andere vitaminen bevatten, is het noodzakelijk de prooidieren regelmatig te bepoederen met een hoogwaardig calcium- en vitaminemengsel. Zeker in een situatie zonder UV-belichting (waardoor de dieren geen eigen vitamine D3 kunnen aanmaken) is supplementering cruciaal om botontkalking en andere deficiënties te voorkomen. Door consequent te gutloaden (de prooidieren voeden met voedzaam voedsel) en te bestuiven met supplementen, blijft de voedingswaarde van het dieet hoog en blijven de kikkergezondheid en groei op peil.

oorsprong

Een hoge luchtvochtigheid is van vitaal belang bij de verzorging van glaskikkers. Overdag streeft men naar een relatieve luchtvochtigheid van ongeveer 70–80%, terwijl die ’s nachts gerust mag oplopen tot vrijwel 100%, vergelijkbaar met de verzadigde lucht in een regenwoudnacht. Om dergelijke waarden te bereiken én te handhaven, is regelmatig sproeien noodzakelijk. Een automatisch sproeisysteem is hier bijzonder handig voor: veel kwekers stellen hun sproeier in op ten minste twee korte sproeibeurten per etmaal (bijvoorbeeld vroeg in de ochtend en opnieuw in de avond bij het dimmen van het licht). Tijdens warme of droge periodes kan een extra sproeibeurt midden op de dag helpen om de vochtigheid hoog te houden. Wanneer men een kweekseizoen wil nabootsen, wordt de sproeifrequentie vaak nog verder opgevoerd, om de heftige regenbuien van het regenseizoen te simuleren. Mocht een automatische installatie niet voorhanden zijn, dan volstaat handmatig sproeien ook, zolang het maar consequent en frequent gebeurt (idealiter dagelijks). Het terrarium zelf kan helpen bij het vasthouden van vocht: een vochtabsorberende bodembedekking (zoals cocopeat of turf, bedekt met een laag dood blad en mos) en uitbundige beplanting zorgen ervoor dat de omgeving na het sproeien niet meteen uitdroogt. Planten met grote bladeren creëren mini-microklimaten en vangen druppels op die geleidelijk verdampen, wat de luchtvochtigheid langer hoog houdt. Tegelijkertijd is ventilatie belangrijk; frisse lucht voorkomt schimmelgroei en condensatieproblemen. Een terrarium met een goede luchtcirculatie (bijvoorbeeld door een ventilatierooster aan de bovenkant of voorkant) voorkomt dat de omgeving tè benauwd wordt. Het is een voortdurende balans: de lucht mag nooit langdurig te droog worden (onder ca. 60% RH), want dan dreigt uitdroging van de kikkers, maar ook een té stagnante, natte lucht zonder ventilatie kan ongezond zijn. Door het sproeiritme en de ventilatie op elkaar af te stemmen, creëert men een stabiele vochtige atmosfeer waarin glaskikkers floreren.

luchtvochtigheid

Een hoge luchtvochtigheid is van vitaal belang bij de verzorging van glaskikkers. Overdag streeft men naar een relatieve luchtvochtigheid van ongeveer 70–80%, terwijl die ’s nachts gerust mag oplopen tot vrijwel 100%, vergelijkbaar met de verzadigde lucht in een regenwoudnacht. Om dergelijke waarden te bereiken én te handhaven, is regelmatig sproeien noodzakelijk. Een automatisch sproeisysteem is hier bijzonder handig voor: veel kwekers stellen hun sproeier in op ten minste twee korte sproeibeurten per etmaal (bijvoorbeeld vroeg in de ochtend en opnieuw in de avond bij het dimmen van het licht). Tijdens warme of droge periodes kan een extra sproeibeurt midden op de dag helpen om de vochtigheid hoog te houden. Wanneer men een kweekseizoen wil nabootsen, wordt de sproeifrequentie vaak nog verder opgevoerd, om de heftige regenbuien van het regenseizoen te simuleren. Mocht een automatische installatie niet voorhanden zijn, dan volstaat handmatig sproeien ook, zolang het maar consequent en frequent gebeurt (idealiter dagelijks). Het terrarium zelf kan helpen bij het vasthouden van vocht: een vochtabsorberende bodembedekking (zoals cocopeat of turf, bedekt met een laag dood blad en mos) en uitbundige beplanting zorgen ervoor dat de omgeving na het sproeien niet meteen uitdroogt. Planten met grote bladeren creëren mini-microklimaten en vangen druppels op die geleidelijk verdampen, wat de luchtvochtigheid langer hoog houdt. Tegelijkertijd is ventilatie belangrijk; frisse lucht voorkomt schimmelgroei en condensatieproblemen. Een terrarium met een goede luchtcirculatie (bijvoorbeeld door een ventilatierooster aan de bovenkant of voorkant) voorkomt dat de omgeving tè benauwd wordt. Het is een voortdurende balans: de lucht mag nooit langdurig te droog worden (onder ca. 60% RH), want dan dreigt uitdroging van de kikkers, maar ook een té stagnante, natte lucht zonder ventilatie kan ongezond zijn. Door het sproeiritme en de ventilatie op elkaar af te stemmen, creëert men een stabiele vochtige atmosfeer waarin glaskikkers floreren.

temperatuur

De La Palma glaskikker geeft de voorkeur aan gematigde tropische temperaturen. Overdag betekent dit een ideale temperatuur tussen ongeveer 22°C en 24°C. In de nacht mag het kwik best een beetje zakken; een afkoeling naar 18–20°C gedurende de nachtelijke uren wordt zelfs als positief ervaren, omdat het de natuurlijke temperatuurschommeling van hun leefgebied nabootst. Het is belangrijk ervoor te zorgen dat de temperatuur binnen het terrarium nooit te hoog oploopt: boven de ~26–27°C kan de warmte schadelijk zijn voor deze vochtminnende kikkertjes. Oververhitting leidt tot stress, uitdroging en kan in extreme gevallen dodelijk aflopen, aangezien amfibieën hun lichaamstemperatuur niet goed zelf kunnen reguleren. Gelukkig hoeft men zelden bij te verwarmen in een gemiddeld huiselijk klimaat; de meeste huiskamertemperaturen vallen al binnen het gewenste bereik. Als de omgevingstemperatuur toch structureel te laag blijft (bijvoorbeeld in de winter of in een koel vertrek), kan gebruik worden gemaakt van een milde warmtebron. Een kleine warmtemat onder of aan de zijkant van het terrarium, gekoppeld aan een betrouwbare thermostaat, kan de temperatuur net in het groene gebied houden zonder risico van oververhitting. De combinatie van een passende basistemperatuur en een klein nachtelijk temperatuursverschil zal bijdragen aan gezonde, actieve kikkers en kan bovendien natuurlijke processen zoals voortplanting positief beïnvloeden.

Habitat

In het wild leven glaskikkers in dichtbegroeide, vochtige bosgebieden, en het is raadzaam hun terrariumhabitat hier zo goed mogelijk op te laten aansluiten. Deze kikkertjes zijn boombewoners die zich voornamelijk in de lagere regionen van het bladerdak ophouden. Overdag zitten ze vrijwel onbeweeglijk tegen de onderzijde van grote bladeren gekleefd, waar ze beschermd zijn tegen zowel directe zon als tegen roofdieren. Hierdoor blijven ze vochtig en onopvallend. ’s Nachts komen ze in beweging en hoppen van blad naar blad op zoek naar voedsel. Ze mijden de bosbodem en open wateroppervlakken. Bij het inrichten van het terrarium moet daarom gezorgd worden voor een dichte begroeiing met volop schuilplaatsen op verschillende hoogtes. Grote bladeren (bijvoorbeeld van Scindapsus- of Philodendron-planten, of Monstera) zijn ideaal om het natuurlijke gedrag na te bootsen: de kikkers zullen dergelijke bladeren al snel als rustplaats gaan gebruiken. Ook stukken schors, horizontaal geplaatste takken, lianen en kurkrollen kunnen dienen als uitkijkpunt en schuilmogelijkheid. Het voortdurend beschikbaar hebben van een klein watergedeelte in de leefruimte is eveneens belangrijk, niet zozeer om in rond te zwemmen (dat doen ze nauwelijks), maar vooral om de luchtvochtigheid te ondersteunen en – in het geval van voortplanting – de kikkervisjes op te vangen. Kortom, het kunstmatig creëren van een mini-rivieroeverbiotoop in het terrarium stimuleert de dieren om hun natuurlijke gedrag te vertonen. Wanneer de habitat goed is nagebootst, zal men de kikkers ’s nachts zien rondwandelen tussen de planten en zelfs hun kenmerkende zachte oproep horen tijdens het paarseizoen. Een dergelijk nagebootst micro-habitat verhoogt niet alleen het welzijn van de kikkers, maar vergroot ook de kans op een succesvolle kweek, omdat de dieren zich meer op hun gemak voelen en eerder hun volledige gedragspalet laten zien.

terrarium

Voor het huisvesten van La Palma glaskikkers is een hoog terrarium met weelderige beplanting noodzakelijk. De minimale aanbevolen afmetingen bedragen ongeveer 45 × 45 × 60 cm (lengte × breedte × hoogte). Deze verticale ruimte biedt voldoende klimgelegenheid en een stabiel vochtig microklimaat. In een terrarium van dit formaat kan een kleine groep worden ondergebracht. Idealiter kiest men voor één volwassen mannetje samen met twee of drie vrouwtjes; zo’n groepje heeft genoeg aan de genoemde ruimte en vertoont doorgaans sociaal harmonieus gedrag. Indien men van plan is een grotere groep (bijvoorbeeld tot maximaal 8 à 10 individuen) te houden, is het sterk aan te bevelen een ruimer terrarium te voorzien of de inrichting extra dicht te maken, en zeer alert te zijn op de groepsdynamiek. Meerdere mannetjes in een beperkte ruimte kunnen tijdens de paartijd rivaliteit vertonen door elkaar weg te jagen of voortdurend te overstemmen met roepen. De inrichting van het terrarium moet dichtbegroeid en complex zijn. Gebruik veel levende planten die grote, stevige bladeren en takken bieden waar de kikkers op kunnen klimmen en onder kunnen schuilen. Populaire keuzes zijn klimplanten zoals Scindapsus (pothos), Epipremnum en Philodendron, maar ook varens, bromelia’s en epifytische orchideeën kunnen bijdragen aan een natuurlijke setting. Deze planten verhogen niet alleen de luchtvochtigheid, maar bieden ook cruciale verstopplekken en dienen eventueel als ondergrond voor eiafzet. Het is nuttig om enkele horizontale elementen aan te brengen (bijvoorbeeld takken of lianen) waar de kikkers ondersteboven aan kunnen rusten, vergelijkbaar met bladeren in de natuur. Een ondiepe waterpartij mag niet ontbreken in het terrarium. Dit kan zo simpel zijn als een schaaltje of bakje met water dat deels in de bodem is verzonken, of een klein vijvertje in een hoek van het terrarium. Belangrijk is dat het water niet dieper is dan een paar centimeter en dat er gemakkelijke uitklim-mogelijkheden zijn (bijv. takjes, stenen of mos die uit het water steken), omdat deze kikkers geen sterke zwemmers zijn. Ze kunnen verdrinken als ze in diep water terechtkomen zonder een weg eruit. Het watergedeelte dient tevens als opvang voor eventuele kikkervisjes wanneer er eitjes uitkomen, dus positioneer het water zodanig dat het zich direct onder of nabij de favoriete bladerposities van de kikkers bevindt. Een klein stromingspompje of luchtsteentje kan zorgen voor een lichte watercirculatie, wat zowel de waterkwaliteit ten goede komt als extra zuurstof toevoegt voor larven. Wat de bodem betreft, is een gelaagde opbouw praktisch om een vochtig maar niet doorweekt substraat te behouden. Begin met een drainage-laag (bijvoorbeeld kleikorrels of hydrokorrels) om overtollig sproeiwater op te vangen. Leg daarboven een worteldoek of gaas om te voorkomen dat de bovenlaag tussen de korrels zakt. Als toplaag is een mengsel van kokosvezel, humusrijke aarde en bladafval ideaal; dit houdt goed vocht vast en biedt een natuurlijk decor. Een laag gedroogde bladeren en wat levend mos bovenop geeft schuilplaatsen aan microfauna en draagt bij aan het regenwoudgevoel. In een bioactief terrarium kunnen vervolgens kolonies springstaartjes en kleine pissebedden worden geïntroduceerd. Deze nuttige diertjes verteren afvalstoffen zoals schimmel, feces en voerresten, waardoor het terrarium schoner blijft en onderhoudswerk vermindert. Met een goede balans tussen beplanting, ventilatie en vochtbeheer creëert men zo een mini-ecosysteem waarin de glaskikkers zich veilig en comfortabel voelen.

Kweek

Het kweken van glaskikkers is uitdagend maar mogelijk als men de natuurlijke omstandigheden zorgvuldig imiteert. In het wild planten deze kikkers zich voort tijdens het natte seizoen, wanneer regenval frequent is en voedsel overvloedig. Om dit in gevangenschap te stimuleren, verhogen kwekers doorgaans de sproeifrequentie en -duur gedurende een bepaalde periode, waarbij ook de nachttemperatuur een fractie wordt verlaagd. Deze combinatie – veel nevel, iets koelere nachten en een constante beschikbaarheid van water – fungeert als signaal voor de dieren dat het “regenseizoen” is aangebroken. Tijdens deze periode kiezen de mannetjes een territorium, meestal de onderzijde van een groot blad dat boven het water hangt, en beginnen met roepen om vrouwtjes te lokken. De roep van een La Palma glaskikker is zacht en hoog – vaak omschreven als een subtiel “piepende” toon die doet denken aan een klein vogeltje. Een bereidwillig vrouwtje zal reageren op de roep en het mannetje opzoeken. Vervolgens vindt de amplexus (paringsomarming) plaats op het uitgekozen blad. Het vrouwtje zet na bevruchting een plakkaat van kleverige eitjes af aan de onderkant van het blad; een legsel bestaat doorgaans uit circa 20 tot 30 doorschijnende eitjes. Zodra de eitjes zijn afgezet, verlaat het vrouwtje het broedsel en neemt het mannetje de rol van oppasser op zich. Bij de La Palma glaskikker is broedzorg door het mannetje sterk ontwikkeld: hij blijft overdag bij het eipakket, vaak op of vlak naast de eieren geklemd aan de bladonderzijde. Zo beschermt hij de embryo’s tegen predatoren (zoals hongerige insecten) en tegen uitdroging. Mannelijke glaskikkers zijn waargenomen terwijl ze hun lichaam vochtig houden en zelfs urineren op het legsel om de eieren gehydrateerd te houden. Bovendien zal het mannetje ’s nachts regelmatig terugkeren naar hetzelfde blad om eventueel nog meer vrouwtjes aan te trekken voor extra legsels; in het wild kunnen tot wel zes of zeven legsels op één blad onder de hoede van één mannetje worden aangetroffen. Na ongeveer 10 tot 14 dagen ontwikkelen de embryo’s zich tot kikkervisjes (de exacte duur hangt af van de temperatuur en vochtigheid). Wanneer de larven rijp zijn om uit het ei te breken, glijden of vallen ze van het blad af rechtstreeks het water in onder hen. Op dit moment is het cruciaal dat er in het terrarium een geschikt waterreservoir aanwezig is onder het blad – vandaar het belang van een strategisch geplaatste waterpartij in de inrichting. De kikkervisjes van H. valerioi zijn typische stroombewoners: ze hebben baat bij schoon, zuurstofrijk water met een lichte stroming. Een zacht filtertje of een druppelende waterval in het kweekaquarium kan dit nabootsen, al moet de stroming niet zo sterk zijn dat de kleintjes uitgeput raken. Wat voeding betreft, zijn de larven voornamelijk herbivoor/detritivoor. In hun natuurlijke omgeving schrapen ze algen en bacteriële biofilm van bladeren en stenen in het water. In het terrarium kunnen ze overleven op de microscopische algen en wieren die zich vanzelf in een ingerichte waterpartij vormen, aangevuld met organisch materiaal zoals afgevallen bladeren. Veel hobbykwekers ondersteunen de groei van de kikkervisjes echter extra door fijngewreven visvoer (bijvoorbeeld spirulinavlokken of speciaal kikkervissenvoer) toe te dienen. Dit kan eenvoudig door een klein beetje voer in het water te laten zinken op een plek waar de larven zich ophouden, meestal tegen de randen of op de bodem. Let op dat men niet overvoerd: voerresten die gaan rotten kunnen de waterkwaliteit snel verslechteren. De ontwikkeling van kikkervis tot kikkerling vraagt geduld. Het kan enkele maanden tot wel een half jaar (en in koelere omstandigheden soms bijna een jaar) duren voordat de larven volledig zijn metamorfoseerd tot kleine glaskikkers. Gedurende deze periode is een strikte waterhygiëne van groot belang. Voer een regelmatige waterverversing uit (bijvoorbeeld wekelijks 10–20% van het water verversen met water van gelijke temperatuur) om afvalstoffen af te voeren, en controleer het water op temperatuur, pH en ammoniak/nitraatwaarden indien mogelijk. Een lage populatiedichtheid per waterreservoir helpt ook om de waterkwaliteit stabiel te houden; bij grote aantallen kikkervisjes kan men overwegen ze op te splitsen in meerdere bakjes om vervuiling te spreiden. Zodra de kikkervisjes beginnen te metamorfoseren – je ziet dan achterpootjes verschijnen en de staart korter worden – is het tijd om de jonge kikkertjes een uitweg uit het water te bieden. Plaats bijvoorbeeld schuine stukjes kurk, drijfplantjes of vochtig keukenpapier half in het water, zodat de kikkervisjes aan land kunnen kruipen zodra ze hun metamorfose voltooien. De nieuwgemetamorfoseerde glaskikkertjes zijn piepklein en extreem kwetsbaar. Het is verstandig ze over te plaatsen naar een apart opgroeiterrarium dat voldoet aan dezelfde eisen van hoge luchtvochtigheid en veilige schuilplaatsen. Dit opkweekterrarium kan eenvoudig zijn: een plastic faunabak of klein terrarium ingericht met vochtig papier of mos als bodem, wat klimtakjes en een paar brede bladeren om op te zitten. De jonge kikkertjes beginnen al snel te jagen op kleine prooidiertjes en moeten dagelijks of om de dag gevoerd worden met minuscule insecten – vaak zijn springstaartjes en pas uitgekomen fruitvliegjes (D. melanogaster) geschikt als startvoeding. Ook nu blijft hygiëne belangrijk: verwijder niet opgegeten voedseldiertjes om te voorkomen dat ze aan de kikkertjes knagen of ziekten introduceren, en zorg voor voldoende ventilatie om schimmel te voorkomen.

verlichting

Omdat deze glaskikkers nachtdieren zijn die van nature onder een dicht bladerdak leven, hebben ze geen behoefte aan zeer felle verlichting in het terrarium. Desondanks is een goed geregeld dag- en nachtritme van groot belang. Hanteer een lichtregime van ongeveer 12 uur daglicht en 12 uur duisternis, zoals in de tropen gebruikelijk is. Dit kan eenvoudig bereikt worden met tijdschakelaars op de lampen. Gebruik bij voorkeur alleen LED-verlichting voor de verlichting van het terrarium. LED-lampen genereren voldoende licht voor plantengroei en om een schemerige daglichtindruk te geven, zonder de overtollige warmte of intense straling die andere lampen soms afgeven. Ze maken het mogelijk om een gedempt, diffuus licht te creëren dat lijkt op het gefilterde zonlicht dat door het bladerdak in de jungle dringt. In tegenstelling tot veel reptielen hebben amfibieën doorgaans geen hoge UV-behoefte, zeker niet als ze een dieet krijgen dat is aangevuld met vitamine D3. In hun natuurlijke habitat krijgen deze kikkers maar weinig direct zonlicht te zien, aangezien ze overdag verborgen zitten onder bladeren. Het weglaten van UV in het terrarium sluit dus aan bij hun natuurlijke leefwijze en voorkomt bovendien onnodige stress door te helder licht. Het belangrijkste bij de verlichting is dat er altijd voldoende beschutte plekjes in het terrarium aanwezig zijn die in de schaduw liggen. Kikkers die rusten, met name overdag, zoeken namelijk donkere, koele plekken op om niet uit te drogen en zich veilig te voelen. Door veel planten en schuilplaatsen te voorzien, kan elke kikker zelf een plekje opzoeken met de gewenste hoeveelheid dekking. Let er ook op dat eventuele eieren die aan het glas of onder bladeren hangen niet blootgesteld worden aan direct fel licht of hete lampen, omdat dit de eieren kan uitdrogen of oververhitten. Met een goede LED-verlichting en een natuurlijke licht/donker-cyclus zal het terrarium er aantrekkelijk uitzien, blijven planten gezond en voelen de glaskikkers zich het meest op hun gemak.

Besluit

Het verzorgen van Hyalinobatrachium valerioi is een veeleisende maar uiterst bevredigende bezigheid voor de ervaren liefhebber. Deze kleine “juweeltjes” onder de kikkers stellen hoge eisen aan hun omgeving: ze hebben een continue hoge luchtvochtigheid, stabiele gematigde temperaturen en een complex beplante leefruimte nodig om te gedijen. Daarnaast vergt het observeren en eventueel kweken van deze glaskikkers geduld en aandacht voor detail. Daar staat tegenover dat een goed onderhouden groep glaskikkers de verzorger beloont met fascinerend gedrag en een uniek inkijkje in het leven van tropische amfibieën. Zo is het observeren van de mannetjes die ‘s nachts zingen en eitjes bewaken, of het zien opgroeien van doorzichtige kikkervisjes tot volwaardige miniatuurkikkertjes, een bijzondere ervaring die men bij weinig andere diersoorten vindt. Voor de hobby als geheel is het succesvol houden en kweken van glaskikkers als deze van groot belang. Het vermindert de noodzaak om dieren uit het wild te verzamelen en draagt bij aan de opbouw van een duurzame populatie in gevangenschap. Daarmee helpt elke geslaagde kweek bij het behoud van deze soort binnen de hobby, wat op langere termijn ook de wilde populaties ten goede kan komen. Samenvattend vraagt het houden van glaskikkers om toewijding en de bereidheid om te leren van hun natuurlijke leefwijze. Wie echter bereid is die uitdaging aan te gaan, zal merken dat het observeren van deze vrijwel transparante kikkertjes – met al hun bijzondere aanpassingen en gedragingen – een zeer lonende en leerzame ervaring is.